Je kondigt je aanwezigheid altijd van tevoren aan. Je kunt niet stil zijn. Al helemaal niet geruisloos. Je maakt altijd geluid, behalve als je pauze hebt.
Toen ik aan je werd voorgesteld, werden mijn vooroordelen bevestigd. Ik vind je niet aantrekkelijk. Je ziet er verjaard en onverzorgd uit. Je bent toe aan een metamorfose of aan een vervanger. Misschien duurt dat wel niet zo lang meer. Bereid je er maar vast op voor.
In het bijzijn van anderen kan ik je redelijk goed verdragen. In feite hoor je te doen wat van je verwacht wordt. Maar ik ben bang dat je dat niet bij mij zult doen. Wat zag ik er tegenop om alleen met je te zijn. Toch kon ik dat moment niet voorkomen. Ik kon er niet onderuit. Ik had geen keuze. Ik werd met je opgesloten. Ik begon steeds heftiger te hyperventileren. Ik probeerde mezelf te kalmeren. Gelukkig duurde dat moment niet lang. Wat was ik blij dat ik weer bij je weg kon lopen.
Met veel van je soortgenoten heb ik leren omgaan. Ik zal ook jou proberen te accepteren. Geef me de tijd. Het lukt me niet van de ene op de andere dag. Het is een ingewikkeld proces. Waarschijnlijk kun je dat niet begrijpen. Dat geeft niet. Ook ik heb soortgenoten die weten hoe ik me voel. Ik laat me in ieder geval niet beperken in mijn doen en laten. Ik zal ertegen vechten.
Het is allemaal niet jouw schuld. Je kunt er niks aan doen. Ik kan het je niet kwalijk nemen. Het ligt aan mij. Want jij bent een oude industrielift. En ik heb claustrofobie.
Geschreven in maart 2010, gepubliceerd in nieuwsbrief Stroomopwaarts 10 van AINSI
Geen opmerkingen:
Een reactie posten